Soup Joumou en Haiti's culturele identiteit

Soup Joumou en Haiti's culturele identiteit

Wat zegt Soup Joumou over de culturele identiteit van Haïtianen?

De Haïtiaanse keuken is rijk geschakeerd. Een van de bekendste gerechten is soup joumou. Het is een stevige soep op basis van pompoen, aangevuld met aardappelen of pasta, bakbananen, jams, allerlei groenten en kruiden, en natuurlijk vlees. De keuze van ingrediënten en bereidingswijze is sterk streekgebonden. Dit jaar is soup joumou op de werelderfgoedlijst voor immaterieel cultureel erfgoed van UNESCO gekomen. ‘Cultuur in een kom’, kopte de Britse krant the Guardian. 

Wat zegt soup joumou over de culturele identeit van Haïtianen? (lees als pdf)

Het verhaal van de soep is onlosmakelijk verbonden aan de Haïtiaanse Revolutie en aan het uitroepen van Haïti’s onafhankelijkheid. Op de plantages bereidden tot slaaf gemaakten het gerecht voor hun Franse eigenaars, maar zelf mochten ze niet van de soep eten. Met het uitroepen van de republiek Haïti op 1 januari 1804 veranderde dat voorgoed. Vanaf dat moment konden de nu vrije burgers ook de gerechten eten die eens exclusief voorbestemd waren voor de koloniale overheersers. Het eten van soup joumou op 1 januari werd een symbool van de strijd tegen overheersing en onderdrukking, en maakte duidelijk dat de machtsverhoudingen gewijzigd waren. Al snel kreeg de soep van de Haïtianen de bijnaam soup endepandans, soep van de onafhankelijkheid.

Immaterieel erfgoed

Met de plaatsing van soup joumou op de werelderfgoedlijst voor immaterieel erfgoed erkent de internationale gemeenschap de grote cultuurhistorische waarde van het gerecht. Wat betekent immaterieel erfgoed eigenlijk? UNESCO zegt hierover het volgende: “Immaterieel erfgoed is ‘levend erfgoed’. Het omvat sociale gewoonten, voorstellingen, rituelen, tradities, uitdrukkingen, bijzondere kennis of vaardigheden die gemeenschappen en groepen (en soms zelfs individuen) erkennen als een vorm van cultureel erfgoed. Een bijzonder kenmerk is dat het wordt overgedragen van generatie op generatie en belangrijk is voor een gemeenschappelijke identiteit.”

Marronage

Maar wat zegt soup joumou dan eigenlijk over die gemeenschappelijke culturele identiteit van de Haïtiaanse bevolking? Aan de hand van vier begrippen uit het Kreyòl, de taal die door iedereen op Haïti gesproken wordt, wil ik dat duidelijk maken. Het eerste begrip is mawonaj (marronage). Een marron is een tot slaaf gemaakte die - voor kortere of langere tijd, en niet zelden voorgoed - van de plantage waarop hij/zij te werk was gesteld was weggelopen. In het dicht beboste en moeilijk toegankelijke berggebied vestigden marrons eigen gemeenschappen. In mijn boek Grond zonder Rust schrijf ik hierover: “In de marrongemeenschappen konden de ontsnapte slaven hun Afrikaanse tradities weer gedeeltelijk in ere herstellen. Daarmee ontwikkelden ze het prototype van de Haïtiaanse plattelandssamenleving die zich na de onafhankelijkheidsstrijd zou vormen”(2019:93). Marronage was een vergaande vorm van verzet tegen de koloniale overheersers die dan ook meedogenloos optraden tegen deze marrons. Tijdens de Haïtiaanse Revolutie speelden marrons een belangrijke rol in de strijd tegen de Fransen.

Onafhankelijkheid

De soup joumou die als resultaat van de opstand uiteindelijk ook door tot slaaf gemaakten - nu vrije burgers - mocht worden gegeten werd het symbool van hun streven naar vrijheid en onafhankelijkheid. De toonaangevende Haïtiaanse historicus Jean Casimir schrijft in zijn boek The Haitians. A Decolonial History over het besef dat tot hem doordrong dat “mijn voorouders, als individuen en als groep, nooit ophielden met het zich verzetten tegen slavernij en overheersing. Ik ben een kind van een collectief van strijders, niet van een van overwonnenen (…) Ze bouwden hun eigen economische en sociale systeem op, en lieten de hel van plantageslavernij achter zich.” (2020:3) Deze marronagementaliteit bleef in stand na de onafhankelijkheidsverklaring, legt Johnhenry Gonzalez uit in zijn boek Maroon Nation. De tot slaaf gemaakten hadden maar een doel voor ogen met de revolutie: vrijheid om op een eigen stukje grond in hun eigen levensonderhoud en dat van hun gezin te voorzien. Ver verwijderd van de roofzuchtige greep van welke vorm van centraal gezag dan ook. “Door zich in de heuvels te vestigen en hun eigen taal, godsdienst en plattelandseconomie te ontwikkelen, maakten de voormalige slaven van Saint-Domingue Haïti tot de enige marron-natie in de menselijke geschiedenis – een land wiens bepalende culturele en economische instellingen volledig in het leven geroepen werden door weggelopen slaven” (Gonzalez, 2019:15). Van die marronagementaliteit is soup joumou het symbool. Soep van de vrijheid en onafhankelijkheid.

Ieder mens telt

Een tweede aspect van Haïti’s culturele identiteit, komt naar voren in de uitdrukking tout moun se moun (ieder mens is een mens). Soup joumou staat voor het besef dat ieder mensenleven evenveel waard is. De geboorte van Haïti heeft te maken met de strijd voor gelijke rechten voor iedereen. De Haïtiaanse Revolutie en het uitroepen van de republiek Haïti ondermijnden alle vooronderstellingen van het kolonialisme, de slavernij en de witte suprematie en verkondigde dat de idealen van vrijheid, gelijkheid, rechtvaardigheid en zelfbestuur voor de hele mensheid golden. Volgens Casimir vormt tout moun se moun dan ook het hart van het Haïtiaanse culturele bewustzijn als volk dat vanuit lijden en strijd ontstaan is (364). Casimir merkt daarbij op dat in de laatste jaren voorafgaand aan de slavenopstand in 1791 grote aantallen nieuwe tot slaaf gemaakten waren aangevoerd vanuit Afrika. Onder deze groep - de zogenaamde bossalen, die de meerderheid van de tot slaaf gemaakten uitmaakten - was de herinnering aan de vrijheid en het besef van menselijke gelijkwaardigheid nog volop levend. Dit besef stond haaks op het gedachtegoed van de Franse koloniale overheersers die hen beschouwden als roerende goederen met wie ze konden doen en laten wat ze wilden. De Fransen weigerden de tot slaaf gemaakten te zien als iets anders dan handelswaar. Casimir omschrijft slavernij als de “institutionalisering van de overtolligheid en de waardeloosheid van het menselijk leven.” Slavenhandelaars veranderden de gevangen genomen Afrikanen in “niets meer dan pratende ploegen.”(8) Na de onafhankelijkheid ontwikkelde het eten van soup joumou zich dan ook tot een krachtig symbool van de gelijkwaardigheid van ieder mens.

Onderlinge hulp

Antropologe Jennie M. Smith heeft jarenlang onderzoek gedaan naar de manier waarop peyizans zichzelf organiseren om te komen tot sociale verandering. Peyizans, zo legt Jennie Smith uit in haar studie When Hands are Many, zijn landbouwers die kleine stukjes grond bewerken, waarvan de opbrengst is bedoeld voor zowel eigen consumptie als voor verkoop op markten op het platteland en in de steden. Ze zijn de nakomelingen van de voormalige tot slaaf gemaakten die zich na de onafhankelijkheid vestigden op het Haïtiaanse platteland. Als er over hen gesproken wordt, worden ze vaak moun andèyò genoemd; ‘mensen van buitenaf’. Achter deze aanduiding gaat economische uitbuiting en sociale en politieke achterstelling schuil. In haar studie toont Smith aan dat het samen verrichten van werkzaamheden en het delen van goederen en diensten tot het wezen van de Haïtiaanse plattelandssamenleving hoort. Yon ede lot, noemen Haïtianen dit, de een helpt de ander. In zijn studie (There is No More Haiti) naar het leven van een groep gewone mannen in Port-au-Prince benadrukt antropoloog Greg Beckett ook het belang van onderlinge hulp. Beckett schildert in het leven van deze mannen Haïti’s sterke traditie van wederzijdse ondersteuning. Hij schrijft: “Overleven was een gezamenlijke inspanning… Ze delen hun geld en voedsel; ze delen hun verhalen. Na de aardbeving strekte de praktijk van yon ede lot zich niet alleen uit tot familie en vrienden, maar ook tot onbekenden.”(214) Samen delen krijgt heel direct vorm in het delen van voedsel. Manje kwit pa gen met, luidt een bekend gezegde: Bereid eten heeft geen eigenaar. Dit wordt ook zichtbaar in het samen eten en het uitdelen van soup joumou op 1 januari. Zowel op Haïti als in Haïtiaanse gemeenschappen in het buitenland delen Haïtianen dan soup joumou uit in bijvoorbeeld weeshuizen en aan dak- en thuislozen. Daarmee staat soup joumou symbool voor onderlinge solidariteit; yon ede lot.

Overvloed en rust

Het laatste aspect is dat van de overvloed en rust. Soup joumou wordt ook wel soup dimanch genoemd, omdat het - vroeger meer dan tegenwoordig – ook op zondag gegeten wordt. Het symboliseert daarbij de natuurlijke overvloed van het land waarvan in alle rust genoten kan worden. Saint-Domingue was de welvarendste kolonie in het Caribische gebied (iets waarvan de tot slaaf gemaakten natuurlijk niet profiteerden), en na de onafhankelijkheid bood het land gedurende een groot deel van de negentiende eeuw voldoende voedsel voor de bevolking. De productie van exportproducten als suiker en koffie namen na de onafhankelijkheid sterk af doordat de plantages vernietigd waren of verwaarloosd werden. Daarentegen nam de productie van voedselgewassen enorm toe. “Een land wiens bevolking jarenlang honger had geleden als gevolg van slavernij en oorlog, veranderde in een soort van immense tropische keukentuin die overvloedig voedsel voortbracht tegen relatief weinig arbeidsinspanning”, schrijft Johnhenry Gonzalez in zijn boek Maroon Nation (4). Soup joumou verwijst zo niet alleen naar dat verleden van relatieve overvloed, maar symboliseert tegelijk ook het verlangen dat Haïtianen uitspreken naar een toekomst waarin er genoeg is voor iedereen. En waar mensen niet dag in dag uit moet ploeteren voor hun bestaan, maar waar er plaats voor rust is.

Idealen en realiteit

Soup joumou. Daar zit wat in. Het gerecht toont de vrijheids- en onafhankelijkheidsdrang van de Haïtianen. Het laat zien dat Haïti gesticht is op het fundament van de gelijkwaardigheid van alle mensen. De soep staat symbool voor de noodzaak om elkaar onderling te ondersteunen en samen te leven en te werken. Tenslotte wordt het verlangen naar een toekomst van overvloed en rust erin tot uitdrukking gebracht. Het zijn de idealen van tot slaaf gemaakten die zich hebben vrijgevochten van de koloniale onderdrukking. Wie het verleden en heden van Haïti bekijkt, beseft maar al te goed dat deze idealen niet hebben geleid tot een natie waarin gelijkheid, welvaart en welzijn de boventoon voeren. Hoe dit zo gekomen is, bespreek ik uitgebreid in mijn boek Grond zonder Rust.
Toch is het van belang deze idealen die samen de gemeenschappelijke culturele identiteit van de Haïtiaanse bevolking vormen te benoemen en te eren. Nog steeds worden ze zichtbaar in het alledaagse leven van gewone burgers. Als tekenen van hoop en verwachting. Dat soup joumou op de werelderfgoedlijst voor immaterieel erfgoed van UNESCO is geplaatst, is een blijk van erkenning voor deze idealen en een eerbetoon aan de Haïtianen.

September 2022 | Marcel Catsburg