De strijd van Antenor Firmin tegen racisme

De strijd van Antenor Firmin tegen racisme

“Alle mensen zijn begiftigd met dezelfde kwaliteiten en dezelfde gebreken zonder onderscheid op basis van kleur of lichaamsbouw. De rassen zijn gelijk.”

Met deze uitspraak nam de Haïtiaanse schrijver Anténor Firmin eind 19e eeuw krachtig stelling tegen zowel het opkomend wetenschappelijk racisme als tegen westerse politici en polemisten die Haïtianen beschouwden als barbaarse en bijgelovige mensen die niet in staat waren zichzelf te besturen.

Anténor Firmin

In 1885 publiceerde Anténor Firmin zijn omvangrijke studie Over de gelijkwaardigheid van de menselijke rassen. Hij was 35 jaar oud en woonde nog maar kort in Parijs waar hij net was toegelaten als lid van het prestigieuze Antropologische Genootschap van Parijs. Als zoon van een eenvoudige kleermaker uit Cap Haïtien had hij zich ontwikkeld tot advocaat. Gedreven door het verlangen om te bewijzen dat Haïti een goed bestuurd en beschaafd land kon worden had hij zich in de politiek gestort. Onenigheid met president Salomon brachten hem er in 1883 echter toe in vrijwillige ballingschap naar Frankrijk te vertrekken. Daar schreef hij in korte tijd zijn eerste grote studie. Over het doel van zijn boek was hij helder. “Ik word gedrongen door een onverzadigbare dorst naar waarheid en door de verplichting om - hoe bescheiden ook - bij te dragen aan de wetenschappelijke rehabilitatie van het zwarte ras.”

Witte superioriteit

Met zijn opvattingen over de gelijkheid van alle mensen bevond hij zich in het Antropologische Genootschap van Parijs in het hol van de leeuw. Oprichter en vooraanstaand lid van het Genootschap was Paul Broca. Deze beroemde hersenchirurg mat alles wat hij kon meten aan de hoofdschedel en de hersenen van mensen. Volgens hem bestond er een verband tussen iemands schedelomvang en zijn intelligentie. Op grond van de vorm en omvang van schedels concludeerde hij (en andere wetenschappers met hem) dat het witte ras in moreel en intellectueel opzicht superieur was aan het zwarte ras. Ook andere lichaamskenmerken, zoals huidskleur en gelaatstrekken, werden in deze redenering betrokken. Dat deze visie wetenschappelijk gemeengoed was geworden blijkt uit een lemma in de gezaghebbende Grote Larousse Encyclopedie van de 19e eeuw (1863-1865): “Het is een onbetwistbaar feit … dat zij (zwarte mensen -mc) een kleinere schedel hebben, lichter en met minder inhoud dat die van het witte soort, en omdat … intelligentie direct te maken heeft met de omvang van de hersenen en met het aantal en de diepte van de groeven volstaat dit gegeven om de superioriteit van de witte soort op de zwarte soort te bewijzen.”

Wil om te overheersen

Met de ondertitel van zijn boek - Positivistische Antropologie - gaf Firmin aan hoe hij te werk wilde gaan. Antropologie moest volgens hem gebaseerd zijn op betrouwbare onderzoeksgegevens en niet berusten op ondoorzichtig reken- en meetwerk. Een groot deel van zijn studie besteedde hij dan ook aan een grondige en kritische analyse van allerlei metingen van schedelvorm, hersenomvang en -gewicht, breedte van de neus etc. Hij kwam tot de slotsom dat het werk van Broca en anderen gebaseerd was op “foute, onduidelijke en vaak tegenstrijdige” gegevens wat leidde tot willekeurige en subjectieve conclusies die de gewenste uitkomst bevestigden, namelijk dat het witte ras superieur was aan het zwarte. Firmin was er duidelijk over: “De anti-filosofische en anti-wetenschappelijke leer van de ongelijkheid van de rassen rust op niets anders dan op de notie dat de ene mens de andere wil overheersen.”

Eén mensheid

Firmins studie was ook een verweer tegen het invloedrijke boek Essay over de ongelijkheid van de menselijke rassen (1853-1855) van Arthur de Gobineau. In dit boek legde De Gobineau zijn rassentheorie vast. Hij verdeelde de mensheid in drie hoofdrassen: het witte of arische ras, het negroïde (zwarte) en het mongoloïde (gele) ras. Het witte ras, zo claimde hij, was het hoogst ontwikkeld. Vermenging van het witte ras met andere rassen moest worden voorkomen, omdat dan het arische bloed vermengd zou worden met dat van minderwaardige mensen. Anténor Firmin trok in zijn boek fel van leer tegen deze raciale scheidslijnen. “Alle mensen zijn begiftigd met dezelfde kwaliteiten en dezelfde gebreken zonder onderscheid op basis van kleur of lichaamsbouw. De rassen zijn gelijk”, concludeerde hij aan het einde van zijn studie. Feitelijk, zo meende hij, was het begrip ras een niet bestaand concept. Er is slechts één mensheid, ontstaan vanuit een gemeenschappelijke herkomst (monogenese). De minachting van witte voor zwarte mensen was volgens hem het gevolg van een lange geschiedenis van slavernij en koloniale overheersing.

Wedloop om Afrika

De zogenaamde wetenschappelijke onderbouwing van de ongelijkheid van de rassen kwam Europese politici uitermate goed uit. In 1884 - een jaar voor publicatie van Firmins boek - vond het Congres van Berlijn plaats waarop westerse mogendheden het continent Afrika onderling verdeelden. Het congres vormde het begin van de ‘Wedloop om Afrika’. Beelden van Afrikanen als onderontwikkelde, minderwaardige volken legitimeerden de inbezitneming door moreel, intellectueel en cultureel superieur geachte witte volken.

Racistische beeldvorming

Firmin wist wat dat betreft waarover hij sprak. Ook zijn geboorteland Haïti had volop te maken (gehad) met slavernij en racistische beeldvorming. De tot slaaf gemaakte Afrikanen werden in de slaven- en suikerkolonie (toen nog Saint-Domingue geheten) door hun witte eigenaars beschouwd als “onrechtvaardig, wreed, barbaars, half-menselijk, verraderlijk, misleidend, dieven, dronkaards, hooghartig, lui, vuil, schaamteloos, zeer jaloers en opvliegen, laf”(uit: The Black Jacobins van C.L.R. James). Na de slavenopstand die in 1804 leidde tot Haïti’s onafhankelijkheid - waarover in de westerse geschiedschrijving lange tijd werd gezwegen - werd het land economisch geïsoleerd en diplomatiek gediscrimineerd. In het jaar waarin het Congres van Berlijn plaatsvond, publiceerde de Britse consul op Haïti, sir Spencer St. John, zijn boek Hayti or the Black Republic. Het boek is een van meest denigrerende boeken die ooit over Haïti verschenen zijn. “Ik ken de zwarte mens, en zonder twijfel kan ik verklaren dat hij niet in staat is tot de kunst van het regeren…als volk zijn ze niet in staat tot enige vorm van vooruitgang”, schreef St. John. Zijn leven lang zou Firmin positie in blijven nemen tegen deze vormen van westers racisme, terwijl hij tegelijk in eigen land de strijd voerde voor een democratisch bestuurde samenleving.

Drie demonen

Het bleef oorverdovend stil na publicatie van Over de gelijkwaardigheid van de menselijke rassen. Het boek werd in het Antropologische Genootschap van Parijs op beleefde wijze in ontvangst genomen. Verder werden er geen woorden aan vuil gemaakt. Iemand had hem eerder al eens gevraagd of zijn intellectuele vaardigheden er niet op wezen dat hij toch een witte voorouder gehad zou moeten hebben. Anténor Firmin keerde in 1887 terug naar Haïti om zijn land te dienen als minister, presidentskandidaat en schrijver. Gedurende zijn ministerschap werd hij geroemd om zijn vakbekwaamheid en integriteit. Hij overleed in 1911. Op het eiland Saint Thomas. In ballingschap. Vier jaar later werd Haïti bezet door Amerikaanse troepen. Historicus Laurent Dubois (Haiti, The Aftershocks of History) schrijft dat Anténor Firmin zijn leven lang worstelde met drie demonen: Europees racisme, Amerikaans expansionisme en het autoritarisme in zijn eigen land.

 

 Foto: graffiti van Moïse Jerry Rosembert in Port-au-Prince van Twitter (onbekend).